
Toen ik vijf jaar was, ben ik van Frankrijk naar Engeland verhuisd en op mijn zestiende kwam ik met mijn ouders vanuit Engeland naar Nederland toe. We woonden een paar maanden hier in Delft. Mijn Nederlandse familie komt uit Den Haag en mijn moeder wilde terug naar Nederland, zij was half Nederlands. Mijn vader had een baan gekregen in Den Haag en toevallig kwamen wij in Delft terecht, maar ik had niet verwacht dat ik het zo’n leuke stad zou vinden. Ik was op slag verliefd en heb het altijd in mijn achterhoofd gehouden als plek waar ik zou willen wonen.
Vanuit Nederland ben ik teruggegaan naar Engeland om architectuur te studeren. Dat vond ik fantastisch, maar ik wilde altijd kunstenaar worden. Dus na een jaar in de praktijk als assistent-architect in Australië te hebben gewerkt, kwam ik terug naar Nederland. Hier studeerde ik aan de Rietveld Academie in Amsterdam. Ik voelde echt dat dit was wat ik wilde doen.
Als student reisde ik door heel Nederland, en dat doe ik nog steeds. Ik vond het zo leuk om alle steden te ontdekken. Maar toch, door al dat reizen kwam ik tot de conclusie dat ik hier wilde wonen, in Delft. Maar ja, ik werkte in Amsterdam en had een leven daar. Op een gegeven moment dacht ik: ik heb meer ruimte nodig. Ik ging kijken of ik iets kon vinden in Delft. En toen vond ik een prachtig huis hier, met heel veel ruimte voor mijn atelier. Ik was verliefd, alweer. Niet alleen op Delft, maar ook op het huis. Hoe langer ik hier woon, en ik woon hier pas een paar maanden, hoe zekerder ik ben dat het een goede beslissing is geweest. Het is een overzichtelijke en vriendelijke stad. Het voelt alsof ik deel kan uitmaken van deze stad, dat ik ook iets terug kan geven. Mijn huis voelt echt als thuis.
Ik ben voornamelijk tekenaar, monumentaal tekenaar. Mijn werk voelt eigenlijk niet meer als werk. Ik word ’s ochtends wakker en denk: wauw, ik mag meer tekeningen gaan maken. Tijdens de lockdown heb ik alle bomen in mijn tuin – ik heb vijf fruitbomen – nagetekend, elke paar dagen. Het was heel contemplatief. Ik was verbonden aan een heel kleine hoeveelheid vierkante meter. Dat was bijzonder om mee te maken, dat soort rust. En om langzaam een nieuwe start te vinden door gewoon met vijf bomen te zitten.
Ik zoek vaak de overeenkomst tussen kunst en wetenschap. Delft is heel rijk aan kennis en ik werk vaak met wetenschappers, die ik vrij gemakkelijk kan benaderen. Dat zou ik in een andere stad niet gauw vinden. Zelfs Amsterdam is niet zo makkelijk. Ik merk dat mensen echt openstaan voor nieuwe dingen in Delft. Dat vind ik heel bijzonder. Er zijn hier ook veel mensen zoals ik, van verschillende achtergronden. De Nederlandse mensen om me heen staan heel open voor andere culturen.
Zodra we weer kunnen reizen ga ik mijn projecten oppakken. Ik heb een paar grote projecten, op verschillende plekken. Ik ben nu bezig aan de kust bij Kijkduin. Het gaat over de zeespiegelstijging. En ik ga ook werken in Engeland, aan de oostkust, waar ook de watersnoodramp van 1953 was. Ik ga werken op Holy Island, Lindisfarne, in Northumberland. Mijn project gaat over contemplatieve ruimte. In Kijkduin had je het Romeinse fort. De soldaten daar moesten kijken wat er gebeurde, maar eigenlijk gebeurde er eeuwen niks. Ik denk dat het een hele contemplatieve periode was voor mensen die daar woonden. Het leek me perfect bij de huidige coronatijd passen. En daardoor dacht ik ook aan Lindisfarne, waar ze de Lindisfarne gospels hebben. De monniken moesten heel rustig, contemplatief, teksten opschrijven en illustreren. Het leek me heel bijzonder om een kunstwerk daarover te maken. Dus dat is wat ik doe op het moment.
Ik heb ontdekt dat mijn Engelse familie in de zeventiende en achttiende eeuw in Nederland woonde, als kooplieden. Eén daarvan is in de Sint Laurenskerk in Rotterdam begraven. Hij was één van de eerste quakers en had de grootste bibliotheek in Europa. Zijn oudste zoon ging met William Penn als assistent naar Amerika, om de plaats Pennsylvania op te richten. Ze vertrokken vanuit Rotterdam. Dus ik voel echt een verbintenis met Nederland. In de Nieuwe Kerk in Den Haag ligt een verre oudtante begraven. Zij was de eerste Europese vrouw in Japan, Titia Bergsma. Ik heb dus familiewortels in Rotterdam en in Den Haag. Dan kom ik uit bij Delft, in het midden.